|
24 mei vroeg Gerald Nijenhuis van Oogatelier Varsenare van VZW Licht en Liefde om opnieuw salsa te komen dansen met zijn mensen. Mijn blijheid was groot toen ik heel wat vertrouwde gezichten terug zag. Pijel zie ik ondertussen als mijn vaste danser, hahaha, en ook Dimitri had ik een week ervoor gezien en salsa les aan gegeven tijdens de sportdag voor blinden en slechtzienden in Brugge. Ik hou heel veel van de jongens, vooral omdat ze kunnen lachen met mijn grapjes. Op één of andere manier vind Dimitri de steken die ik soms uitdeel mega grappig en dat op zich is dan weer grappig. Dus kortom, ik was blij ze terug te zien. Ook Dieter, Barbie (alias Melissa), Maria en Marleen waren opnieuw van de partij en wat zo leuk was is dat ze de notie salsa nog kenden. Door de verschillende workshops die ze volgden op verplaatsing kon ik deze keer wat verder gaan in de lesmaterie.
Over het zaaltje:
Groot was mijn verbazing toen ik koord en plakband overal over de vloer vastgemaakt zag liggen. Toen ik Gerald erover aansprak, vertelde hij mij dat het was aangebracht om zienden te begeleiden in de workshops die ze geven voor de inleving in de niet ziende wereld. Ik weet dat daar een soort zijtak voor bestaat bij de VZW onder de noemer Xinix en curieus dat ik ben ging ik ook eens achter het hoekje kijken waar ik verschillende technische snufjes zag met heel veel brillen op een tafel.
Bref, Ik keerde terug naar het zaaltje, en doordat de koorden er al lagen moest ik dus geen voorbereidend werk doen, behalve mijn muziek aansteken.
Ik kon de dansers mooi verspreiden over de zaal met telkens een meter afstand tussen. Gretig startte iedereen met zijn of haar salsapassen. Voor de lijn, achter de lijn en in het centrum. Iedereen was gewoon nog mee en had de informatie van vorige lessen opgeslagen in het brein.
Over het dansen van blinden onderling of anders gezegd : exclusief dansen:
In Brugge en ervoor werd er al eens een keer gedanst met een vast systeem van één ziende met één blinde. Later die dag, was ik op bezoek bij de sportdienst van Oostende en had ik gebruikelijk een uitgebreide discussie en betoog met Wanja Surmont, onze sportpromotor over inclusie en exclusie.
Waarbij de stelling was dat exclusie moeilijker is dan inclusie.
Op het eerste zicht zou je denken, en ik geef toe, dat één ziende die danst met een niet ziende voor wat meer kader zorgt en dat het aanleren dan iets makkelijker wordt. Het zou in principe iets vlotter moeten gaan. Maar natuurlijk ging ik uitgebreid te keer over de insteek dat niet zienden makkelijker de lessen opnemen met een groep zienden dan wanneer ze enkel dansen met niet zienden. Wat?
Het voelde als een rode lap en ik begon uiteraard heviger te ademen mij altijd op zo momenten de stier voorstellende van de stier der stieren in één van de mooiste franse chansons ooit van Francis Cabrel
Ik kan U garanderen, dat als blinde in een groep ziende dansen het niet uitermate maar extreem moeilijk is! Het tempo is sneller, je moet mee met de stroom, er is geen ruimte voor veel vragen en niet alles wordt 100% in detail uitgelegd en het moet vooruit met alle gezichten richting de spiegel. Dus ben ik helemaal niet akkoord met het idee dat inclusie makkelijker is dan exclusie. Ik was wat ontzet van deze stelling en ik neem mij het recht daar een duidelijk standpunt in te nemen, simpelweg omdat het over vakkennis gaat. Daarnaast blijft het voor ziende dansers een hele opgave om mee te stappen in de vibe van en het aanvaarden van. Iets waar niet te vaak mag over gepraat of geschreven worden maar wel de dagelijkse waarheid. Waarvan dat de mensen die mij kennen en niet ziend zijn of slechtziend, mij deze waarheid in de mond niet kwalijk nemen maar eerder beamen en waardoor ik nog meer geen blad voor de mond neem in deze stelling.
Maar dus om een lang verhaal kort te maken, geloof ik dus absoluut in de gemakkelijkheid van exclusieve lessen. Als trainer ben je enkel bezig met je doelgroep en kan je meelopen in hun ritme en niet andersom. De workshops vind ik dan ook heel dankbaar. Ik ben de groep van de oogateliers Varsenare en Oostende dan ook uitermate dankbaar voor hun vertrouwen, hun goodwill, hun aandacht voor wat hun mensen graag doen en willen en hun open houding ter bevordering van de algemene motoriek van de deelnemers.
Gerald had mij voor een uur en half geboekt, maar na een uur werd het duidelijk dat iedereen moe was.
Daarom bedacht ik iets nieuws maar ontdekte ik iets uitzonderlijks:
Ik liet alle deelnemers plaats nemen op een stoel en ging aan het werk als een echte lerares.
Ik probeerde eerst heel voorzichtig met één vraag:
- Op hoeveel tellen wordt Salsa gedanst?
Ik duidde Dieter aan en nog geen seconde later riep hij: 8 tellen!
Ik durfde verder te gaan en vroeg aan Barbie (Melissa)
- Met welke voet dans je 1, 2, 3
Prompt riep ze: met de rechtervoet!
De volgende vragen hoopten zich op
- Welke tellen dansen we niet?
- Welke tellen danst de leider op rechts?
- Als je 8 tellen hebt op hoeveel tellen verplaats je je voeten?
- …
Het ging zo maar door en in een mum van tijd voelde je de energie opborrelen. De ogen draaiden, gingen over en weer en de hersentjes deden hun werk en ik was in de 7de hemel want ik stond versteld van de snelheid en de accuraatheid waarmee het geheugen hen bijstond.
Wat een tool!
En wat een vaststelling als trainer.
Voor de eerste keer kon ik zelf aan den lijve ondervinden hoe inventief en geconcentreerd blinden hun hersenen aanwenden om geordend de zaken te plaatsen, benoemen, rangschikken, verleggen, door te hebben, begrijpen en zo verder en zo voort.
Enkele malen had ik het al eerder vastgesteld bij mijn vaste dansers maar nooit op zo een grote schaal en met zo een snelheid.
Verstrooide professor:
Ik krijg al eens te horen: Michèle je bent een verstrooide professor. En dat is ook zo! Soms zit er zodanig veel in mijn hoofd dat ik, ook al ken ik de materie door en door, al eens een blackout heb of letterlijk verstrooid ben over een detail, een aanpassing, een notie. En als ik dan dansles moet geven aan blinden dan moet ik soms mijn volledige hersenpan uitpersen om de dingen zo goed mogelijk te gaan uitleggen. Enkele keren, heb ik last van afasie. Ik weet dat dat niet zo lijkt maar het is wel de waarheid. De signalen zijn soms zo overweldigend en de acties lopen zo snel tegelijkertijd dat het alles kost om mij zo snel mogelijk uit te drukken. Als ik dan zie met wat voor een snelheid niet zienden de informatie ordenen dan ben ik in opperste bewondering.
En dat heeft de workshop in Varsenare mij nu geleerd en durf ik als stelling de wereld in te sturen.
Als trainer dien je meer te gaan werken met de hersenen, het brein van de niet ziende.
De basis van hun kunnen ligt daar. Het is als trainer dus de taak om deze tool te gaan gebruiken, aan te wenden en zelf te gaan overbenutten, ter bevordering van de motoriek.
Ik had vorig jaar een lang gesprek met professor Greet Cardon over de motorische ontwikkeling bij peuters en kleuters. De universiteit van Gent zet vollop in op motorisch onderzoek naar jonge kinderen.
Ik denk dat ook voor blinde kinderen en jeugd de motorische ontwikkeling moet gestimuleerd worden vanuit de hersenen en vanuit een repetief kader waarbij herkenning dan de belangrijkste informatie verwerker kan worden in de algemene motorische ontwikkeling van de jonge sporter.
Met andere woorden durf ik te stellen dat het brein dient te worden aangewend in zijn totaliteit voor de sportbeoefening en niet andersom.
Eerst opslaan en dan uitvoeren en niet eerst proberen uitvoeren en dan opslaan!
Iets om mee aan de slag te gaan.